Eindtoets Obesitas en bariatrie

Toets samenvatting

0 of 20 Vragen completed

Vragen:

Je hebt de toets al eerder voltooid. Daarom kun je hem niet meer opnieuw starten.

Toets is aan het laden…

Je moet inloggen of inschrijven om de toets te starten.

U moet eerst het volgende invullen:

Resultaten

Toets afgerond. Resultaten worden opgeslagen.

Resultaten

0 of 20 Vragen answered correctly

Uw tijd:

You have reached 0 of 0 point(s), (0)

Helaas heeft u minder dan 70% van de vragen goed beantwoord. U mag de toets 2 maal herkansen.
Gefeliciteerd!

Uw score was 70% of hoger.

Hoe komt u in aanmerking voor de accreditatiepunten?

Teneinde uw accreditatiepunten toegekend te krijgen vult u de evaluatie en uw aanvullende gegevens in. Klik daarvoor op onderstaand icoon.

Huidig
Review
Beantwoord
Goed
Fout

Vraag 1 of 20

1. Vraag
Stelling I Aanwezigheid van veel (wit) vetweefsel vergroot risico op chronische ontstekingen.

Stelling II Iemand met overgewicht is vatbaarder voor infecties.
- Alleen stelling I is juist
- Alleen stelling II is juist
- Beide stellingen zijn juist
- Beide stellingen zijn onjuist
Goed

Fout
Vraag 2 of 20

2. Vraag
Bij mensen met obesitas lijken parodontale behandelingen minder effectief.

Deze stelling is:
- Juist
- Beide stellingen zijn onjuist
Goed

Fout
Vraag 3 of 20

3. Vraag
Stelling I Bij obesitas lijkt de darmmicrobiota minder divers.

Stelling II Na een Gastric Bypass of Gastric Sleeve neemt de diversiteit van de darmmicrobiota af.
- Alleen stelling I is juist
- Alleen stelling II is juist
- Beide stellingen zijn juist
- Beide stellingen zijn onjuist
Goed

Fout
Vraag 4 of 20

4. Vraag
Fecestransplantatie is bij C. difficile geassocieerde diarree succesvol gebleken. Bij overgewicht en metabole aandoeningen zijn de resultaten uit humaan onderzoek niet eenduidig. Toch bleek fecestransplantatie van een dunne donor aan een patiënt met diabetes net zo effectief als conventionele (orale medicatie) therapie op de insuline gevoeligheid.

Deze bewering is:
- Juist
- Onjuist
Goed

Fout
Vraag 5 of 20

5. Vraag
Wat weten we uit het darmmicrobiota onderzoek bij Amazone bewoners in vergelijking met Amerikanen?

Stelling I De darmmicrobiota van Amerikanen was 30% minder divers.

Stelling II Er is sprake van een wereldwijde neerwaartse spiraal m.b.t. de diversiteit.
- Alleen stelling I is juist
- Alleen stelling II is juist
- Beide stellingen zijn juist
- Beide stellingen zijn onjuist
Goed

Fout
Vraag 6 of 20

6. Vraag
Er zijn meerdere stoffen die in de belangstelling staan zoals korte keten-vetzuren en LPS.

Welke bewering(en) over LPS is/zijn juist:
- LPS is een groot molecuul en aanwezig in de celwand van gram-negatieve bacteriën.
- LPS is onderdeel van de normale lipogenese.
- LPS komt vrij als de cellen kapot gaan en kunnen een immuunrespons teweeg brengen.
- Een hoog vetdieet zorgt voor grote toename van LPS, een hoog koolhydraat dieet niet.
- Als LPS in contact komt met o.a. immuun cellen, vetcellen en levercellen komen er pro inflammatoire cytokines vrij
- LPS zorgt via die pro inflammatoire cytokines uiteindelijk voor inflammatie / laaggradige ontstekingen.
- Bij hogere LPS concentraties werd een toename van zowel subcutaan als visceraal vetweefsel gezien.
- Alle beweringen zijn juist
Goed

Fout
Vraag 7 of 20

7. Vraag
De risicofactoren/oorzaken van overgewicht en obesitas zijn divers. Meestal wordt de inname van teveel energie als eerste genoemd. We weten nu dat inflammatie ook een rol speelt bij de ontwikkeling van vetweefsel.

Stelling I Een vetrijke voeding zorgt voor (chronische) inflammatie in het lichaam

Stelling II Inflammatie zorgt voor de aanmaak van vetweefsel.
- Alleen stelling I is juist.
- Alleen stelling II is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
Goed

Fout
Vraag 8 of 20

8. Vraag
Andere stoffen om in de gaten te houden zijn korte keten-vetzuren (Short Chain Fatty Acids).

Welke bewering(en) over korte keten-vetzuren is/zijn juist:
- Korte keten-vetzuren zijn kleine, simpele moleculen
- Butyraat is een voorbeeld van een korte keten-vetzuur
- Korte keten-vetzuren worden in het colon geproduceerd door darmbacteriën door fermentatie van vezels.
- Korte keten-vetzuren beschermen tegen inflammatie.
- Kort keten-vetzuren leveren energie voor colonocyten.
- Korte keten-vetzuren spelen een belangrijke rol bij het versterken van de darmbarrière
- Alle beweringen zijn juist.
Goed

Fout
Vraag 9 of 20

9. Vraag
Korte keten-vetzuren, en met name butyraat, versterken de tight junctions.

Stelling I Tight junctions zijn eiwitverbindingen die de epitheelcellen tegen elkaar aan houden.

Stelling II Als tight junctions intact blijven, treedt er geen translocatie op van bacteriën en metabolieten zoals LPS.
- Alleen stelling I is juist.
- Alleen stelling II is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Goed

Fout
Vraag 10 of 20

10. Vraag
Het toevoegen van prebiotica aan de voeding van volwassenen en kinderen met overgewicht kan zinvol zijn.
- Juist
- Onjuist
Goed

Fout
Vraag 11 of 20

11. Vraag
Overgewicht brengt veel gezondheidsproblemen met zich mee. Welke stelling(en) is/zijn juist?

Stelling I De levensverwachting neem af bij overgewicht.

Stelling II Een peer-figuur staat synoniem voor (ernstige) gezondheidsklachten.
- Alleen stelling I is juist.
- Alleen stelling II is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Goed

Fout
Vraag 12 of 20

12. Vraag
Stelling I Na een gastric bypass operatie neemt de ghreline productie af waardoor het hongergevoel wordt geremd.

Stelling II Na een gastric bypass stijgen GLP1 en peptide YY in het bloed waardoor het gevoel van verzadiging stijgt.
- Alleen stelling I is juist.
- Alleen stelling II is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Goed

Fout
Vraag 13 of 20

13. Vraag
Een verschil tussen bariatrische chirurgie en een conventionele therapie met een energiebeperkt dieet is dat bij een dieet de ghreline productie stijgt waardoor de eetlust toeneemt.

Deze bewering is:
- Juist
- Onjuist
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Goed

Fout
Vraag 14 of 20

14. Vraag
Het effect van bariatrische chirurgie gaat verder dan alleen gewichtsverlies. Er zijn ook metabole veranderingen en men grijpt tevens in op signalen die het maagdarmkanaal met de hersenen uitwisselt. Na de operatie verdwijnen veel van de risicofactoren die gekoppeld zijn aan overgewicht.

Welke bewering(en) is/zijn juist?

Stelling I De levensverwachting is na bariatrische chirurgie gelijk aan mensen zonder overgewicht

Stelling II Diabetes is in 80% van de gevallen na de ingreep verdwenen
- Alleen stelling I is juist.
- Alleen stelling II is juist.
- Beide stellingen zijn juist.
- Beide stellingen zijn onjuist.
Goed

Fout
Vraag 15 of 20

15. Vraag
Zoals bij elke chirurgische ingreep kunnen er altijd complicaties optreden. Bij bariatrische chirurgie gaat het om vroege complicaties zoals bloedingen, naadlekkage, trombose en pneumonie en late complicaties zoals galstenen, maagzweren, vitamine deficiënties, adhesies, littekenbreuk en darmobstructie.

Welke percentages over het optreden van complicaties zijn waar?
- 1.5% krijgt complicaties en 0.5% heeft een nieuwe operatie nodig.
- 3% krijgt complicaties en 1.5% heeft een nieuwe operatie nodig.
- 5% krijgt complicaties en 3% heeft een nieuwe operatie nodig.
- 10% krijgt complicaties en 5% heeft een nieuwe operatie nodig.
Goed

Fout
Vraag 16 of 20

16. Vraag
Bariatrie-patiënten zullen voor de rest van hun leven supplementen met micronutriënten moeten slikken.

Deze bewering is:
- Juist
- Onjuist
Goed

Fout
Vraag 17 of 20

17. Vraag
Na bariatrische chirurgie ziet men dat het aantal eet/drinkmomenten drastisch toeneemt. Dit heeft nadelige gevolgen voor de mondgezondheid.

Welke adviezen kun je geven:
- Vaker op de dag de tanden poetsen.
- Afraden om in de nacht te eten.
- Vast houden aan 2x 2 minuten tandenpoetsen per dag.
- Een uur voor of na het poetsen niets eten.
- Dranken (anders dan water) niet in de mond te houden maar meteen doorslikken.
- Gedurende de dag kleine slokjes water nemen.
- Vitamine kauwtabletten tussendoor nemen i.p.v. tijdens de maaltijd.
- Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.
- Geen van bovenstaande antwoorden zijn juist.
Goed

Fout
Vraag 18 of 20

18. Vraag
Na bariatrische chirurgie wordt een toename van cariës waargenomen.

Waardoor wordt dit veroorzaakt?
- Andere voedselkeuze.
- Toename van aantal eetmomenten.
- Minder kauwen.
- Afname speekselproductie.
- Alle bovenstaande.
- Geen van bovenstaande.
Goed

Fout
Vraag 19 of 20

19. Vraag
Braken na bariatrische chirurgie is vaak maaltijd-gerelateerd. Bepaalde voedingsmiddelen zoals brood en vlees kunnen blijven ‘hangen’ waardoor de speekselaanmaak toeneemt.

Welk advies/ adviezen kun je geven?

Advies I Verklein de portiegrootte en eet vaker op de dag een kleine maaltijd

Advies II Verleng de eetmomenten en geef extra aandacht aan goed kauwen.
- Alleen advies I is juist
- Alleen advies II is juist
- eide adviezen zijn juist
- Beide adviezen zijn onjuist
Goed

Fout
Vraag 20 of 20

20. Vraag
Er is een link tussen bariatrische chirurgie en osteoporose.

Deze bewering is:
- Juist
- Onjuist
Goed

Fout

Eindtoets Obesitas en bariatrie

Toets samenvatting

Informatie

Resultaten

Resultaten

Categorieën

Gefeliciteerd!

Hoe komt u in aanmerking voor de accreditatiepunten?

1. Vraag

2. Vraag

3. Vraag

4. Vraag

5. Vraag

6. Vraag

7. Vraag

8. Vraag

9. Vraag

10. Vraag

11. Vraag

12. Vraag

13. Vraag

14. Vraag

15. Vraag

16. Vraag

17. Vraag

18. Vraag

19. Vraag

20. Vraag